We gebruiken allemaal taal om aan te geven wat we willen, wat we bedoelen en wat we voelen. Maar is de gebruikte taal voor de ander altijd duidelijk? Zijn wij in staat om precies te zeggen wat er in ons omgaat? Het blijkt dat we woorden gebruiken die passen bij ons ‘Model of the World’ (MOW). Het kan zijn dat een ander er heel andere beelden bij krijgt. Dat geldt ook andersom. Als we nauwkeurig willen bepalen wat de ander met zijn woorden bedoelt, is het zinvol om de juiste vragen te stellen.
Primaire en secundaire ervaring
Als je iemand over een ervaring vertelt, dan heb je een beeld in je hoofd (primaire ervaring). Je gebruikt een taal om die te beschrijven (secundaire ervaring). Tijdens het vertellen maak je onbewust je taalgebruik minder specifiek door het te generaliseren, door delen weg te laten of de werkelijkheid te vervormen.
Vragen stellen
Door het metamodel te gebruiken, ben je in staat om de juiste vragen te stellen, waardoor de ander zich bewust wordt van zijn eigen denken en beperkende overtuigingen. Het helpt hem ook om zijn eigen antwoorden te vinden.
Een paar voorbeelden:
Generalisatie:
Niemand neemt me serieus. Wie neemt je niet serieus? Hoe weet je dat dat dat echt zo is?
Weglating:
We gaan dat onder handen nemen.
Wie gaat dat doen? Wat moet er precies gebeuren?
Vervorming
Hij schreeuwt tegen mij, dus hij mag mij niet.
Wat zegt zijn schreeuwen over hem? Heb jij ooit geschreeuwd tegen iemand die je wel mag?
Instrument
Tijdens de NLP-training ontdek je dat het metamodel een instrument is om ‘in rapport’ vragen te stellen.
Je krijgt daardoor meer specifieke informatie en verhoogt de precisie in de communicatie. Je hebt nu echt contact met de ander en je kunt hem helpen om meer inzicht in zichzelf te krijgen.