Mijn vader zei toen hij al enigszins op leeftijd was tegen me: het is net of ik steeds minder weet en vind. Nu was mijn vader tot op het laatste moment heel helder dus daar zal het niet aan gelegen hebben.
Ik vond dat toen vreemd. Het is toch belangrijk om veel te weten en over van alles en mening te hebben ...
Maar met het klimmen der jaren begrijp ik meer en meer wat hij bedoelde....
Voor mij is er een verschil tussen kennen en weten. Maar voordat we in een soort semantische wirwar terecht komen zal ik proberen uit te leggen wat deze begrippen voor mij betekenen.
Met kennen bedoel ik perceptueel kennen. Kennen door directe ' zintuigelijke' ervaring. Iets wordt deel van je wanneer je het in de meest totale zin hebt meegemaakt. En met weten bedoel ik conceptueel (talig) weten. Als je over iemand zegt, goh ... zij weet veel, dan refereer je meestal aan conceptuele (boeken) kennis. En als je zegt hij kent dat, dan heeft diegene het feitelijk meegemaakt.
Weten is gebaseerd op taalconstructies en begrippennetwerken die zich in ons verstand hebben genesteld. Het is een typisch menselijke manier van denken., vanuit taal en abstract. Het heeft ons heel veel gebracht. Vooral als het gaat om materiële kennis aan de buitenkant. Maar we weten uit onderzoek hoe onbetrouwbaar die netwerken kunnen zijn, en tegelijkertijd wel heel erg waar aanvoelen. Wat we onder andere uit het oog verliezen is dat alle begrippen en concepten één kant van een dualiteit vertegenwoordigen en ons verstand kiest meestal de kortste weg door de andere pool te negeren, net zolang tot die zich onvermijdelijk aan je opdringt. En zo hinken we steeds van het ene been op het andere door onze realiteit in de illusie dat we onze (de) werkelijkheid onder controle hebben. Al het weten opgedaan uit gedachtenuitwisselingen is ook conceptueel. En dat 'weten' heeft een zeer belangrijke plaats in onze westerse samenleving gekregen. Zo prominent zelfs dat direct ervaren er vaak door verdrongen is.
Kennen vindt zijn oorsprong in het hier en nu, het zijn jouw directe ervaringen. Kennen door ervaring, ergens vertrouwd mee zijn, heel lichamelijk vaak. Je kent iemands gezicht, je voelt het. Het is kennen zonder dat er taal bij aan te pas komt. Als je iemand ziet lijden, dan ervaar je dat meteen in je eigen lichaam. We kennen het geluid van een saxofoon, terwijl dat niet met woorden uit te drukken is. We weten wel alles te vertellen over de theorie van geluidsgolven. Dit kennen staat aan de basis van onze intuïtie.
Je kunt je enorm identificeren met je 'weten'. Dat kan net zo reëel en waar aanvoelen als het kennen van de smaak van curry. En we hebben dan niet meer door dat we met allerlei verhaallijnen op de loop gaan. Je bent gefuseerd met de concepten uit je eigen hoofd. We zijn in trance.
'Boekenkennis' is eigenlijk conceptuele wetenschap en wordt pas gekend als het ervaren wordt. Een schriftelijke cursus pianospelen is echt wat anders dan spelen, de toetsen onder je vingers voelen, de klanken horen.
Mijn vader deed een stapje terug, en was in staat om naar zijn eigen conceptuele weten te kijken. Je zou dus kunnen zeggen dat hij zijn conceptuele weten begon te kennen. Hij stapte misschien af en toe, uit de trance van zijn weten.
In het Boeddhisme hebben we het soms over het niet-weten. Daar wordt niet bedoelt dat je moet stoppen met conceptueel denken, dat is waarschijnlijk ook helemaal niet mogelijk. Maar dat 'weten' van jezelf te leren kennen en er van te defuseren is wel een belangrijke stap in onze spirituele ontwikkeling. En dat conceptuele weten iets minder serieus te nemen.
Je hoort vaak van mensen die hier serieuze stappen in gezet hebben dat ze zich verwonderen over de obligate meninkjes die over ons heen gestort worden.